Harde feiten en zachte krachten
Twee medewerkers van Technion, twee van INNAX. Twee mannen, twee vrouwen. Verschillend in leeftijden en functies. Kortom, een ideale mix. In hoeverre is dit typerend? Zitten alle bijna 250 medewerkers van INNAX en Technion Adviseurs nu overal door elkaar?
'Alleen rond inhoudelijke specialismen is snel één geheel ontstaan. Bijvoorbeeld brandveiligheid. Daarvoor zat in noord één persoon. Die is nu lid van een landelijk team van bijna tien collega’s. Iets vergelijkbaars geldt voor milieutechniek. En zulke specialisten worden daar ook heel blij van. Die lezen hun eigen vakliteratuur. Maken heel specifieke dingen mee, en willen daarover sparren met vakgenoten. Kennis delen. Ervaring uitwisselen. Dat kan nu veel beter. Daar heeft de klant natuurlijk baat bij.'
En als je kijkt naar het bedrijf als geheel?
'De meeste Technion-medewerkers wonen in het noorden of zuiden, en de meeste van INNAX in het midden van het land. Die gaan niet opeens verhuizen. Dus daar zit stabiliteit, precies op een punt waar die ook gewenst is. Want hierdoor blijven klanten in de meeste gevallen dezelfde vertrouwde gezichten zien.
Tegelijkertijd geldt: zowel INNAX als Technion had al klanten in het hele land. Nu er collega’s van één bedrijf opereren vanuit Heerenveen, Veenendaal en Tilburg, worden die natuurlijk meer ingezet in hun eigen regio’s. Dat scheelt veel reistijd, en belast het milieu minder. De klant krijgt dus vaker iemand uit de eigen regio over de vloer. Daar heeft niemand moeite mee. Kortom: door de samenwerking zijn we nu inhoudelijk sterker, en door te werken vanuit drie locaties zitten we dichterbij. Voor de klant wordt het dus in alle opzichten beter.'
Bevalt het de medewerkers ook? Wat is het beeld nu, na anderhalf jaar?
'Bij INNAX was de komst van Technion echt zeer gewenst. Wij konden de vraag niet aan, we voelden veel druk. Nu we groter zijn, kunnen we op allerlei terreinen de druk beter verdelen. Niemand wordt tot ongemakkelijke keuzes gedwongen. Niemand heeft het bedrijf verlaten om deze overname. Noch bij Technion, noch bij INNAX. Integendeel: de wereld is klein en voor diverse collega’s was het een aangenaam weerzien met mensen die ze van vroeger kenden: Hé, hoe is het met jou? We worden collega’s!'
Hoe ligt dit binnen de directie van Technion, die nu dus niet meer aan het hoofd staat.
Henk Waslander, één van de twee oprichters van Technion, vertelt: 'Wij hebben jaren naar een overname als deze toegewerkt. Kijk, vijftien jaar geleden hebben wij ontslag genomen om, helemaal vanaf nul, Technion op te gaan bouwen. Maar om op alle terreinen goed mee te kunnen, heb je wel een minimale omvang nodig. Overnames zijn dan een logische keuze en voor ons heel gewoon. Technion heeft eerst zelf een paar keer een bedrijf overgenomen. Dan leer je ook hoe dat werkt. Maar al jaren geleden gingen we nadenken over welke partijen interesse zouden hebben om ons over te nemen. Er bleek enorm veel belangstelling. Van grote beursgenoteerde organisaties, tot veel kleinere.'
En wat geeft dan de doorslag?
'Het is een heel scala aan factoren. Het draait bij dit type bedrijven natuurlijk allemaal om kennis, niet om “spullen”. Je ziet als eigenaar wie bij elkaar passen. En hoe je kennis vast kan houden. Dus voor de directie van Technion was enorm belangrijk dat ons hele management INNAX zag zitten.'
Veel fusies en overnames mislukken, juist door gebrek aan aandacht voor de zogenaamde “zachte kanten”, zoals de bedrijfscultuur.
'Precies. Dat is voor ons dan ook één van de belangrijkste dingen. En dat begon al ver voor deze overname. Toen het INNAX leek te worden, hebben we een aantal tests gedaan, om te kijken hoe het management over en weer in elkaar zit. Zodat je weet of het complementair is. Dat betekende veel huiswerk maken. Het ging heel minutieus, en zeker niet alleen over getallen. Dat heeft meer dan een jaar geduurd. Zo kwamen alle seinen op groen.'
René van Netten vult aan: 'Wij kunnen dit wel allemaal mooi vertellen, maar vraag vooral ook onze klanten wat zij ervan vinden, bijvoorbeeld ROC Friese Poort.'
Aan dit gesprek is deelgenomen door Jorien Groothedde, René van Netten, Suzanne Wammes en Henk Waslander.
Dit artikel is deel één, in deel twee gaan we dieper in op de Installatiedesk en duurzaamheid.