Een windpark aanleggen in het IJsselmeer, dat zal simpeler zijn dan op zee?
‘Nee, juist niet. Het IJsselmeer is ondiep, op sommige plekken zelfs minder dan drie meter. Dat vraagt maatwerk in de uitvoering, want de hele offshorebouw is afgestemd op diep water. Alleen al de schepen die we normaal gesproken gebruiken om offshore te bouwen, de zogenaamde “boten op poten”, zijn hier niet bruikbaar. Om dit op te lossen hebben we een aantal pontons aan elkaar geschakeld. Samen zijn ze zestig bij zestig meter. We noemen het een drijvend voetbalveld. Door het enorme formaat creëer je zoveel drijfvermogen dat dit stabiel ligt. Daardoor hebben we er landkranen op kunnen plaatsen.’

Je zit daar niet heel ver van de bewoonde wereld en in de natuur.
‘We doen dan ook veel extra’s voor de omgeving. Zo leggen we een compleet nieuw eiland aan voor de vogelpopulatie. Dat komt in de buurt van Kornwerderzand, drie km ten oosten van het park. Daarvoor spuiten we 1,5 miljoen kuub zand op. Het transformatorstation dat we bouwen heeft een architectuur die landschappelijk mooi in de omgeving past. De afmeting van de rotordiameter is begrensd. En daarmee ook de energieopbrengst. Want hoe groter de rotor, hoe hoger de opbrengst. Een offshoreturbine heeft een vermogen van rond de negen MW. Maar hier staan onshoreturbines met ruwweg de helft van dat vermogen.’

Zijn dit ook de oorzaken van het feit dat er nog subsidie nodig is?
‘Ja. En daar komt nog bij dat de netaansluiting met TenneT een extreem lange kabel vraagt: vijfenvijftig kilometer. Dat is een unicum. Dat komt doordat Breezanddijk, waar ons transformatorhuis staat, zo ver van het hoofdnetwerk van TenneT ligt. In die vijfenvijftig kilometer zit een knip; wij werken van het westen naar het oosten, TenneT werkt in omgekeerde richting. We komen elkaar halverwege tegen. Daar bouwt TenneT een nieuw substation.’

Er zijn veel partijen betrokken bij dit windpark. Wie doet wat?
‘Het is een initiatief van twee ondernemers met een akkerbouwbedrijf in de Noordoostpolder, Tjitte de Groot en Pieter Meulendijks. Zij zijn ooit begonnen met één turbine op hun erf en werden ook de grondleggers van windpark Westermeerwind, vlak voor de kust van die polder. Bij Windpark Fryslân zijn zij voor 85% eigenaar, de andere 15% zijn van de provincie Friesland. Projectmanagement gebeurt door het bedrijf Ventolines, waar ik voor werk. Siemens Gamesa bouwt de turbines en Van Oord zorgt voor de fundering en het leggen van de kabels. Daarnaast hebben we te maken met partijen als Rijkswaterstaat, TenneT, INNAX en veel kleine partijen. Die moeten allemaal goed op elkaar inspelen.’

Werkt het anders als akkerbouwers hoofdeigenaar zijn?
‘Dat was voor mij wel even wennen. Dit heeft meer de sfeer van een familiebedrijf. En ik ben gewend te werken met grote bedrijven. Die families zijn er nauw bij betrokken. De lijnen zijn kort. Dus je hebt direct met elkaar te maken. Dat speelde vooral bij de start, toen we de grote keuzes maakten.’

De provincie is zeer betrokken; hoe merk je dat?
Er is veel aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en samenwerking met Friese ondernemers. Zo werken we, waar mogelijk, samen met lokale leveranciers zoals bij de interne platforms van de turbines. Dit is een co-productie van verschillende aannemers uit Friesland. Een partij die de staalbewerking doet, een die de coating verzorgt en een voor het transport. Er zijn ook Friese ondernemers betrokken bij het grondtransport, de beveiliging, de kabels en bij het transformatorstation. Verder komt de catering ook uit Friesland. Dat klinkt logisch, maar dit betekende wel dat de aannemers vaste contracten met hun cateraars moesten openbreken. En we werken samen met studenten van de NHL Stenden Hogeschool Leeuwarden voor de communicatie over het transformatorstation.’

Wat is jouw focus als manager met zulke verschillende culturen bij elkaar?
‘Afstemming. Zo’n project is eigenlijk contactsport. Als de afstemming niet goed gaat, loop je het risico dat de trein stil komt te staan. En dat kost veel geld. Een voorbeeld: de energiemeting van INNAX moet goed aansluiten op de stroomaanlevering uit de turbines van Siemens Gamesa. Dat betekent ruim van te voren testen. Dat maakt de menselijke factor belangrijk. Dat is ook één van de redenen waarom we voor INNAX hebben gekozen. Want samenwerken met hen is heel prettig. Ze zijn echt klantgericht. Elke turbine krijgt een meetkast met twee meters, om elkaar te vervangen als dat nodig is. INNAX gaat die zelf installeren in elke windturbine. Dat gebeurt in de haven van Amsterdam, begin 2021. De bijzondere omstandigheden vroegen al engineering in het voorstadium. Nog zonder dat er een opdracht was gegeven, heeft INNAX dat heel goed gedaan. Dat is echt een compliment waard.’

Joris Hol
Heeft meegewerkt aan windparken als Blauwwind (Eneco, Shell en Van Oord), Luchterduinen (Eneco) en enkele Deense projecten. Is nu projectleider Windpark Fryslân in opdracht van Ventolines, partner voor ontwikkeling, bouw en beheer van duurzame energieprojecten.

door Jurjen de Jong

 

Windpark Fryslân

Feiten & cijfers

•  ten zuiden van de Afsluitdijk, bij Breezanddijk
•  grootste windpark in een binnenwater ter wereld
•   aantal turbines: 89
•   vermogen turbine: 4,3 MW
•   vermogen park: 383 MW
•   stroom voor zo’n 500.000 huishoudens
•   palen: 4,5 meter doorsnee, 180 à 250 ton per stuk
•   afstand tussen molens: 660 meter
•   afnemer stroom: Eneco
•   bouwconsortium: Siemens Gamesa Renewable Energy en Van Oord
•  projectmanagement bouw en beheer: Ventolines
•   totale investeringssom: ± € 850 miljoen
•   2019: start bouw, 2021: operationeel

Grip op energie

Besparen op energie en kosten dankzij effectief energiemanagement

Besparen op het energieverbruik van gebouwen begint met inzicht. Om hier stappen in te zetten is het zaak om alle aspecten van energie te bekijken, want de winst zit meestal in het ontdekken van slimme combinaties. Die kun je pas zien, nadat voldoende relevante data zijn verzameld.
Lees verder...

Meer weten?

Laat uw gegevens achter en Harold zal snel contact met u opnemen.