Verduurzaming RSG 't Rijks
‘Betrek hele school bij verbouwingen’
Van sloop willen ze niks weten, want ‘dat is niet duurzaam’. Gevolg: elke twee à drie jaar heeft ’t Rijks een fors bouwproject, terwijl 2.600 leerlingen en ruim 250 medewerkers pal daarnaast druk met onderwijs bezig zijn. Leon de Rond is er 22 jaar rector en weet hoe je dit aanpakt: ‘Organiseer alles heel goed. En betrek mensen erbij: eigen professionals, leerlingen, overheid.…’ Maar hoe werkt dat in de praktijk?
Op dit moment loopt bij 't Rijks een project ter waarde van vijftien miljoen euro. Voor een school natuurlijk een gigantisch bedrag. “Iedereen” kijkt mee: de lokale pers, de gemeente Bergen op Zoom en zelfs de provincie. Vooral die laatste is opmerkelijk. Rector Leon de Rond legt uit: ‘Zij zien dat besturen in het hele land schoolgebouwen laten verkrotten, waarna nieuwbouw volgt. Maar dat is niet duurzaam. En daar mag de provincie iets van vinden. Die wilde graag dat wij gingen verduurzamen. Ook om anderen te laten zien dat dat kan. De gemeente steunde dat.’
Wat is de allereerste stap die je zet bij een project?
‘Besef dat je in de bouwwereld komt. Dat is niet je eigen sector, daarom is een goede adviseur belangrijk. Maar verken ook zelf die sector. Vraag je af: hoe werkt het daar? Iedereen kent wel iemand in de bouwsector. Ga koffie drinken. Vraag hoe ze dingen aanpakken. En praat met partijen die grote bouwopdrachten verstrekken, zoals een woningcorporatie of een andere school. Wat hebben zij meegemaakt?’
Inmiddels is dat voor jullie niet meer nodig.
‘Toch wel. Ook al hebben we nu een heel nieuw pand voor kunst en cultuur. Een monument uit 1882 gerenoveerd. Nieuwe gymzalen. Een vleugel met extra lokalen aan een bestaand gebouw gekoppeld. Noodgebouwen neergezet. Toch zeg ik: de bouw is niet onze core business.’
Hoe sla je dan de brug tussen onderwijs en bouw?
‘We hebben een team met eigen professionals op het gebied van planning, logistiek, financiën, HR, communicatie en bouwtechniek. Aan het huidige project heeft dat team drie jaar zitten voorbereiden.’
Jullie hebben een eigen professional op het gebied van bouwtechniek?
‘Ja, ons hoofd Technische Dienst. Hij is de schakel tussen het bouwteam van de school zelf en alle externe partijen in de bouw. Tijdens projecten, zoals nu, kijkt hij fulltime naar alles wat er gebeurt. Dat is een keuze die niet elke school maakt, maar wel belangrijke voordelen biedt. Wij weten het heel snel als er verrassingen zijn, waar we vooraf geen zicht op hadden. En na afloop weten we exact hoe alles gemaakt is. Dat is heel relevant, want onze Technische Dienst gaat er straks onderhoud aan plegen. En kan dat dan meestal helemaal zelf, wat veel kosten bespaart.’
Wat heeft het eigen bouwteam verder opgeleverd?
‘Heel veel. Zoals: we huren nu een kantoor aan de overkant van de straat, dat we helemaal hebben ingericht voor het afnemen van toetsen. Daar word je niet gestoord door de bouwactiviteiten.
Geluidsvolumes hebben we vooraf zicht op. Wat vinden we hinderlijk? Hard lawaai gebeurt ’s avonds, in weekends of schoolvakanties. Daarover hebben we overleg met de buren, want pal naast ons staan woonhuizen.
Allerlei functies moeten door verbouwingen tijdelijk op andere plekken uitgevoerd worden. Dat vraagt nogal wat, van allerlei betrokkenen. Dus die mensen betrekken we erbij, anders gaat dat niet goed.
Geld lenen we niet bij de bank, maar bij de overheid, die schappelijker tarieven hanteert.
Goed kijken naar het moment van aanbesteden. Toen de stikstofcrisis kwam, stopten allerlei bouwprojecten en dan weet je: de tarieven gaan zakken. Toen vroegen we snel offertes aan. Dat scheelde veel.’
Er komt dus al van alles bij kijken. Toch zijn ook ouders en leerlingen uitgenodigd om ideeën aan te dragen. Waar begin je aan?
‘Laat mensen meedenken! Dat zou op veel meer plekken moeten gebeuren. Het is toch niet zo dat je als rector of team alles weet? Nee, de mensen om je heen hebben ook ideeën, en die zijn vaak minstens zo goed.
Zo hebben we nu “werkpleinen” voor leerlingen die werken in groepjes. Ze doen dat liever niet in het klaslokaal. En er is een “chill-hoek”; daar wordt gelezen, geschaakt en gekletst.’
Kiezen ouders en leerlingen wel voor een school waar verbouwd wordt?
‘Wij rekenden in bepaalde jaren op een dip in de aanmeldingen, maar we groeiden door. Je moet heel goed communiceren wat de verbouwing in de praktijk betekent. Dat we werken aan betere luchtkwaliteit en meer licht. Dat valt goed. Net als verduurzaming, dat spreekt aan.’
Was er ruimte voor extra leerlingen?
‘Wat hierbij zeker hielp, is een oplossing van de architect, VVR: vijf extra lokalen op een zolder uit 1882. Met lichtkoepels, nieuwe leidingen, brandveiligheid en binnen alle grenzen van de monumentenstatus. Heel knap gedaan. Sindsdien kunnen we 150 leerlingen meer aannemen. Dat betekent ook structureel hogere inkomsten.’
Naast het interne bouwteam en de architect, zijn hier uiteraard bouwbedrijven bij betrokken. Dat zijn allemaal kennisdragers. Toch is er ook een adviseur. Waartoe?
‘Zonder hen was het waarschijnlijk allemaal niet doorgegaan. INNAX heeft ons heel goed begeleid met het aanvragen van subsidies: Suvis en Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DuMaVa). Beide waren absoluut nodig om dit te financieren. Wat gebeurde? We werden afgewezen! Dan moet je met elkaar alles uit de kast halen om RVO van mening te veranderen. Dat is gelukt.
Later heeft INNAX een rol gespeeld in de gesprekken die we voerden met de gemeente en de provincie. Ze zijn ook een partij die goede alternatieven aandraagt. Je merkt dat ze vaker met scholen werken.’
Hoe vind je een goede adviseur?
‘De architect had eerder met hen gewerkt. Vervolgens heb ik geverifieerd bij andere onderwijsinstellingen hoe het hen beviel om INNAX erbij te betrekken.
Ze begrijpen hoe belangrijk licht, lucht en ruimte zijn voor leren. En kunnen aangeven wat de meest ideale oplossing is, gegeven de situatie in een bestaand gebouw.’
Gaat deze rector ooit overstappen naar de bouw?
‘Wat mij betreft blijf ik rector tot mijn zeventigste. Ik sta ook met plezier voor de klas, afwisselend voor aardrijkskunde, geschiedenis, bedrijfskunde, economie, maatschappijleer, filosofie en godsdienst.’