Kostentoerekening sinds 1 februari gewijzigd
Met ingang van 1 februari 2024 is de kostentoerekening voor het verwijderen van gasaansluitingen gewijzigd. Het uitgangspunt van de wijziging is dat netbeheerders de verwijderingskosten niet langer meer doorberekenen aan de consumenten en kleinverbruikers, mits de netbeheerder de werkzaamheden zelf kan plannen en kan meenemen in reeds geplande werkzaamheden. In de praktijk kan het dus voorkomen dat, na het gasloos maken van de woning, de fysieke aansluiting en de gasmeter nog enige tijd in de meterkast kunnen blijven zitten.
Als de woningeigenaar zelf de datum voor het verwijderen van de gasaansluiting wil bepalen, dan worden de kosten wel door de netbeheerder in rekening gebracht. Dit zou het geval kunnen zijn bij renovaties van oudere woningen waar nog geen centrale meterkast werd toegepast.
Gasafsluiting niet doorberekenen
De afgelopen jaren was er veel onduidelijkheid en veel onvrede over de kosten voor het verwijderen van gasaansluitingen. Veel particuliere eigenaren maakten bezwaar tegen de verwijderingskosten, omdat de netbeheerder er zelf voor koos om de aansluiting en de meter te verwijderen. Het was de wens van de Tweede Kamer om het verwijderen van gasaansluitingen niet door te berekenen aan de klant. De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) was echter van mening dat de kosten voor het verwijderen van gasaansluitingen daarmee terecht komen bij een steeds kleinere groep klanten die nog wel gas verbruiken.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de netbeheerders zijn nu de nieuwe werkwijze overeengekomen, in het vertrouwen dat deze werkwijze voor de gebouweigenaren in de toekomst houdbaar blijft. De kritiek dat kosten voor het verwijderen van gasaansluitingen gesocialiseerd worden is daarmee echter nog niet opgelost. In de toekomst kan de overheid overwegen om de verwijderingskosten via een subsidie uit de algemene middelen te voldoen. Dit wordt dan geregeld in de nieuwe energiewet waar nu aan wordt gewerkt.
