Lagere stroomkosten voor huurders

Woningcorporatie: ‘Dit bespaart ons geld en tijd’

‘Wij moesten de daken geschikt maken, de elektrische installatie upgraden, de aansluiting verzwaren en de bewoners één keer informeren. En dat was het. Dit bespaart ons geld en tijd’, zei Sander Bos van woningcorporatie WoonIn laatst in een webinar.

Inderdaad is het Delen Duurzame Energie concept gericht op ontzorgen van de corporatie. Alleen in het begin zijn enkele essentiële inspanningen onvermijdelijk. Ter aanvulling op wat WoonIn noemt:

• Juridisch/financieel

Natuurlijk kijken juridische en financiële experts van de woningcorporatie vooraf naar het concept. Hierbij is van groot belang dat de hele aanpak is goedgekeurd door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) na een uitgebreide ronde langs de projecten die volgens dit concept werken. Alleen al daarom zijn alle officiële documenten voor iedere woningcorporatie zo veel mogelijk hetzelfde. Maar aangezien iedere woningcorporatie natuurlijk eigen karakteristieken heeft, is er enige ruimte voor specifieke keuzes.

• Technisch

Daken geschikt maken gaat over: draagkracht, brandveiligheid, en een zodanige kwaliteit dat er de komende vijftien tot twintig jaar geen dakonderhoud nodig is. Dit zijn punten die waarschijnlijk toch een keer op de agenda zouden komen om te kunnen voldoen aan de duurzaamheidseisen die voor woco’s gelden.

Bij al deze voorbereidingen assisteert INNAX. Is die startfase doorlopen, dan is er voor de woningcorporatie vijftien jaar lang niet veel werk meer aan. Partijen die al met deze aanpak werken, zijn gemeente Geertruidenberg en de woningcorporaties Rijnhart Wonen, Vidomes, WoonIn en Woonstad Rotterdam. Momenteel wordt gewerkt aan de realisatie van opwek voor ruim 12.000 huishoudens.

Bewoners: totaal ontzorgd

Iedere huurder bepaalt zelf over meedoen of niet. Er zijn geen lidmaatschapskosten; ook niks wat daarop lijkt. Terwijl meedoen wil zeggen dat de energienota vijftien jaar lang (fors) lager uitpakt. De huurder hoeft maar twee stappen te zetten.

Ten eerste: lid worden van de lokale energiecoöperatie die voor dit concept is opgericht (alle eventuele risico’s daarvan zijn juridisch afgedekt, zie verderop in dit verhaal). Ten tweede: via de energiecoöperatie klant worden bij Greenchoice, die speciaal voor klanten in dit concept stroom levert tegen kostprijs.

Over deze twee stappen krijgt de huurder uiteraard allerlei uitleg aangeboden, schriftelijk en mondeling. Het is allemaal zo makkelijk mogelijk gemaakt. Mocht een huurder ermee willen stoppen, om wat voor reden dan ook, dan is dat geen enkel punt. Ook in geval van een VvE kan deze aanpak worden toegepast. Dan kunnen die woningeigenaren ook meedoen, onder dezelfde gunstige voorwaarden. Deelname komt dan wel eerst op de agenda van de VvE, want die moet zorgen voor de gebouwgebonden zaken (zoals een goed dak).

Energiecöoperatie: besteedt alles uit

Voor dit concept start, wordt een lokale energiecoöperatie opgericht, die helemaal gericht is op ontzorgen. De bewoners worden deelnemer in de coöperatie, maar hebben daar geen werk aan. Alle verantwoordelijkheden en risico’s liggen bij het bestuur van de coöperatie. Daarin zitten uitsluitend professionals, aangesteld door INNAX. Die doen al het werk, en dat vraagt veel actuele kennis. Denk hierbij aan juridische zaken (zoals kennis van de woningwet) financiën en realisatie. Zoals leveranciers selecteren, zonnepanelen kopen en een installateur inhuren voor plaatsing en aansluiting. Hiervoor wordt samengewerkt met zorgvuldig geselecteerde partijen.

Een andere cruciale factor voor de coöperatie is communicatie. In het begin om bewoners goed voor te lichten en vervolgens om iedereen goed op de hoogte te houden van de ontwikkelingen. De lokale energiecöoperatie heeft een eigen website en gaat het gesprek aan met bewoners.

Greenchoice: stroom tegen kostprijs

Bewoners krijgen de stroom van de zonnepanelen via Greenchoice tegen kostprijs. Leveren de panelen meer stroom dan de bewoners verbruiken dan koopt Greenchoice deze stroom op. Dit laatste gebeurt dagelijks, want de coöperaties plaatsen voor de zekerheid altijd (veel) meer panelen dan de aangesloten bewoners nodig hebben. In Limburg zijn zelfs panelen geplaatst voor zo’n 7.500 woningen, terwijl er maar 3.000 deelnemers zijn. De overproductie gaat via Greenchoice naar leden van andere energiecoöperaties, waar dan ook in Nederland. Dit is mogelijk sinds de overheid de Postcoderoosregeling heeft vervangen door de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE). Het is ook door deze SCE dat de looptijd vijftien jaar is. Al die tijd is de stroomprijs voor bewoners lager dan de gemiddelde marktprijs. Dat kan wel eens dertig procent schelen, maar door de grilligheid van de energiemarkt, schommelt het nogal.

Zitten bewoners al op een warmtenet, of op een gunstig contract voor aardgas, dan kan dat gewoon zo blijven. Gas en warmte staan los van dit concept. Die kan iedere burger sowieso van een ander betrekken dan de stroomleverancier. De besturen van de hier beschreven lokale energiecoöperaties kijken wel naar mogelijkheden om meer diensten aan te bieden. Verwarming ligt dan voor de hand, maar de gedachten gaan ook naar sociale projecten, die de cohesie in de wijk versterken.

Gemeente en provincie: RES realiseren

Bij gemeenten en provincies staat de Regionale EnergieStrategie (RES) op de agenda. Zij kunnen uiteraard allerlei maatregelen van bovenaf opleggen, maar ze beseffen dat het beter werkt als ze samen optrekken met burgers en bedrijven. En dus ook inhaken op plaatselijke initiatieven. Lokaal investeren met lokaal rendement. Energie uit je eigen buurt of regio. Financieel bijdragen aan dit concept past in die lijn. Gaan ze daartoe over, dan draagt dat bij aan twee doelen die de overheid zich gesteld heeft: verduurzaming en bestrijding van de energie-armoede.